Scope 8 & 10

Inspectie elektrische installatie (Scope 8 en 10)

Onze ervaren en veelzijdige inspecteurs inspecteren uw elektrische installatie volgens Scope 8 en 10 certificering van SCIOS. Zo kunt u erop vertrouwen dat we uw installatie op de juiste manier inspecteren. We voeren de onafhankelijke inspectie uit volgens de geldende wet- en regelgeving en passen de nieuwste technieken toe. Na de inspectie ontvangt u een uitgebreide rapportage die voldoet aan de eisen van de verzekering. Deze rapportage helpt u bij preventief onderhoud of het gedeeltelijk aanpassen van de installatie(s).

Waarom deze inspectie laten uitvoeren?

Deze inspectie maakt voornamelijk duidelijk wat de staat van de installatie is. Dit kan onder andere gebruikt worden voor:

• Het aanpakken van pijnpunten in de installatie, zodat de kans op storingen en uitval wordt geminimaliseerd.
• Het stellen van prioriteiten waar u wel of niet in wilt investeren.
• Het op peil houden van het lichtniveau van de groei-lichtinstallatie.
• Het opstellen van een onderhoudsplan voor uw installatie.
• Het aantonen dat u voldoet aan de Arbo-wetgeving.
• Het aantonen dat u voldoet aan de polisvoorwaarden van uw verzekeraar.

Wat houdt de inspectie in?

De inspectie voert men uit volgens Nederlandse en Europese normen, en indien gewenst, aanvullende eisen. De normen waarop men in ieder geval inspeelt, zijn:

• Scope 8 (NEN3140) – Arboveiligheid omtrent de elektrische installatie.
• Scope 10 (NTA8220) – Brandveiligheid omtrent de elektrische installatie.

Welke onderdelen worden geïnspecteerd?

De inspectie bestaat uit twee onderdelen: een visuele inspectie en metingen en beproevingen. We kijken specifiek naar alle onderdelen die behoren tot de installatie voor groeilicht.

Visuele inspectie

Tijdens de visuele inspectie kijkt men onder andere naar de volgende punten:

• Of de noodzakelijke tekeningen aanwezig zijn en de juiste informatie vermeld is.
• Of de verschillende (installatie)delen eenduidig herkenbaar zijn.
• Of de eventueel aanwezige beschadigingen geen gevaar veroorzaken.
• Of het elektrisch materieel ten minste in overeenstemming is met de installatie eisen.
• Of de gangpaden bestemd voor bediening en onderhoud en de vluchtwegen voldoende ruim en goed toegankelijk zijn.
• Of de verbindingen van de zichtbare beschermingsleidingen in orde zijn.
• Of de juiste beveiligingstoestellen aanwezig zijn en juist zijn ingesteld.
• Of de veiligheidsketens in orde zijn.
• Of de aanwezige meetinstrumenten, signaallampen en dergelijke functioneren.

Metingen en beproevingen

De metingen en beproevingen controleren onder andere de volgende punten:

• De beschermingsleidingen en hun verbindingen.
• De circuitimpedanties van het stroomstelsel.
• De aardverspreidingsweerstand van aardelektroden.
• De isolatieweerstand van elk gedeelte van de installatie.
• De veilige scheiding van stroomketens.
• De goede werking van aardlekbeveiligingen.
• De goede werking van schakelende beveiligingstoestellen tegen overstroom.
• De goede werking van beveiligingstoestellen tegen te hoge temperatuur.
• De goede werking van de veiligheidsketens.
• De deugdelijkheid van de verbindingen.
• Vermogensanalyse van de panelen en transformatoren.

Hoe vaak voert men een inspectie uit?

De inspectiefrequentie van uw elektrische installatie hangt af van de bedrijfsvoering, de polisvoorwaarden van de verzekering en uw persoonlijke voorkeur. Neem contact met ons op voor advies hierover. In de meeste gevallen is één inspectie per vijf jaar voldoende. Wij adviseren echter om jaarlijks een gedeelte van de installatie te inspecteren. Dit houdt uw overzicht op de installatie en spreidt de kosten.